In gesprek met regisseur Erik Whien

Tien jaar na Wachten op Godot keert Erik Whien met Eindspel terug naar Beckett. Spelplezier, lichtheid en zwaarte in het werk van deze schrijver trekken Whien aan. In Eindspel wachten de personages opnieuw, dit keer niet op ene Godot, van wie onduidelijk blijft wie dat is en of hij wel bestaat, maar op het onafwendbare einde. ‘Eindspel is puur spel, niets minder,’ zei Beckett over het stuk, van raadsels en oplossingen is dit keer geen sprake. Toch blijft het stuk een enigma, de abstractie verdwijnt nooit helemaal. Maar de realiteit ook niet: het is wat het is. Spel, spel en nog eens spel.

Tijdens het repetitieproces voerde schrijfster Irma Driessen enkele gesprekken met de regisseur.

Irma Driessen (ID): Waar sta je nu? Je bent net begonnen met repeteren.

Erik Whien (EW): Ik probeer de tekst te kraken, cirkel eromheen, zoek een ingang. Ik wil graag komen tot de essentie, maar weet eigenlijk nog niet precies wat die is. Gevaar is dat je snel allerlei aannames doet, daarom vond ik het fijn toen Cas [Enklaar] na de eerste lezing zei: ‘dit is een komedie’. Sommigen ervaren Eindspel als een loodzwaar, existentieel stuk, maar bij de lezing werd ook veel gelachen.

ID: Ik ervoer het inderdaad als beklemmend. Vier mensen: Hamm, een nogal dictatoriale man, Clov, zijn bediende, die hij rond commandeert, en Nagg en Nell, Hamms vader en moeder, gekleineerd door Hamm, met zijn vieren opgesloten in een lege ruimte, in een soort niets. Twee kleine raampjes uitkijkend over, ja, over niets, een wereld die ten einde loopt? Grijs licht. De eerste zin die gesproken wordt: ‘Afgelopen, het is afgelopen, het loopt af, het loopt misschien af’. Er lijkt geen ontsnapping mogelijk, niet aan het voortschrijden van de tijd, niet aan elkaar, en voor Hamm (die niet kan loslaten) niet aan zijn eigen geest. Hoe voorkom je dat de voorstelling loodzwaar wordt?

EW: Ik streef ernaar om het publiek de zwaarte, de eindigheid niet op te dringen maar voor het voetlicht te brengen dat het einde niet het einde is. Het stuk begint mimisch, met humor en met lichtheid, puur spel: René van ’t Hof en een ladder. Hamm gaat mogelijk dood aan het einde van het stuk, maar het grote leven waar hij, en wij, met ons kleine leven onderdeel van zijn, gaat natuurlijk door. We zitten in een groter verhaal. Dat vind ik troostrijk.

ID: Hoe bedoel je?

EW: Als het je lukt om jezelf te ervaren als onderdeel van iets groters kan dat houvast geven. Een verlies is daarmee nooit alleen verlies maar levert ook iets op, de natuur streeft altijd naar evenwicht. Elk lijden is vreselijk én louterend. We zijn zelf natuurkrachten, met een eigen begin, midden en eind. Ik zou tegen Hamm willen zeggen: stop met vechten, het is groter dan jezelf.

ID: Bij wie ligt je sympathie? Bij Clov?

EW: Hamm blijft onrustig gedurende het stuk, uitvluchten zoeken, hij kan zijn ego moeilijk opgeven, wil het verhaal steeds maar hervertellen, voordat de duisternis hem zal opslokken. Ik voel mededogen voor Clov, die vecht minder. Clov is in het moment. Hij kan naar een muur staren en gelukkig zijn. Zonder oordeel, enigszins verlicht. Zo ervaar ik Beckett ook. De mens is niet het centrum, lijkt hij te zeggen, er zijn alleen stemmen, er is alleen stilte, een grote waarheid komt Hamm opslokken. Dat is geen trucje van Beckett, het is een levensfilosofie.

Repetitiefoto: Salih Kilic

ID: Eindspel is talloze malen opgevoerd. Doe je iets met die opvoertraditie? Morrel je aan de tekst?

EW: Ja, ik stap in een traditie, in een mythe, ik weet dat, en het publiek weet dat, maar ik probeer het toch te benaderen alsof ik de eerste ben die dit gaat doen. Geen duister geschminkte gezichten in ieder geval. Natuurlijk heb ik volgeschreven aantekeningenboekjes, intenties, maar de helft daarvan is bullshit, want alleen maar theorieën. Ik moet me daarvan bevrijden, wil het schoon en openhouden, openstaan voor betekenissen, zo kom ik het dichtst bij de tekst, dat is mijn streven. Becketts woorden staan in een bepaalde volgorde, voor een duidelijke reden, tijdens het repeteren zoeken we vaak naar de toon, de muziek.

ID: Eindspel komt op mij over als een vervolg op Wachten op Godot. De schrale enscenering, de precieze aanwijzingen, de onderlinge machts- en afhankelijkheidsrelaties, vier personages die niet zonder elkaar kunnen, veroordeeld zijn tot elkaar, af en toe dat slapstickachtige, de referenties aan de toneelwerkelijkheid. ‘We beginnen toch niet iets te… te… betekenen?’ zegt Hamm op een gegeven moment.

EW: Die verwijzingen naar het theater maken het stuk luchtig. Dat zinnetje zie ik trouwens als een verkapte regieaanwijzing van Beckett. Een waarschuwing. Laat het niet te veel betekenen. Dat is heel moeilijk, want alles ís iets in toneel. Er is een ruimte. Er zijn acteurs. Je kan niet ‘niks’ zijn, terwijl Beckett dat niks wel zoekt. Ik wil diezelfde leegheid, maar wil ook communiceren. Ik sta in het leven, voel me verantwoordelijk, zoek iets menselijks in het theater. Vier mensen in een ruimte gaat hoe je het ook wendt of keert toch over spelen. Maar alles is natuurlijk spel. Het stuk, een avond in theater, dit gesprek.

Wachten op Godot ruikt nog enigszins naar plot, naar ontknoping. Hoewel er ‘niets’ gebeurt kent het een ijzeren dramaturgie. Die tekst is symmetrisch opgezet, bijna als een wiskundig model. Als publiek voel je, hier zijn we al eens geweest, dezelfde thema’s worden herhaald maar in een andere toonsoort. Dat geeft herkenning. Eindspel heeft dat ook, maar nog ingenieuzer. Het verhaal stevent af op iets groots. Op het einde. En dat is de denkoefening, want wat komt er na het einde? En als het eenmaal geëindigd is, wat vertelt ons dat dan over alles wat daarvoor zat, over ons leven? De betekenis van iets verandert in het licht van zijn eindigheid.

ID: Zit daarin voor jou ook de betekenis van Eindspel?

EW: Het leven is eigenlijk één lang eindspel. ‘Het einde zit in het begin en toch ga je door’, zegt Hamm in het stuk. De angst voor de dood zit diep in de mens, dus ook het verlangen om het leven te verlengen… we zouden misschien niet zo oud moeten willen worden, niet zo die strijd willen aangaan, in de natuur bestaan leven en dood meer naast elkaar. Niet bang zijn voor de dood. Als het stuk eindigt, begint er iets nieuws

 

Eindspel is van 8 t/m 13 oktober te zien in Theater Rotterdam Schouwburg en gaat vervolgens op tournee door heel Nederland. Klik hier meer info en tickets.