© Mark Bolk

The Initiations of Primisi

By Eylül Fidan Akıncı

English

Primisi probeert een verrassend moeilijk onderwerp op te voeren: De toestemming om liefde te geven en te ontvangen. In kunst en populaire cultuur wordt liefde vaak opgeroepen in relatie tot iemand anders of iets externs. We praten ook meer over liefde door haar gebrek of onmogelijkheid dan door haar vreugdevolle aanwezigheid. De laatste tijd hebben we meer gesprekken over zelfliefde. Het isolement en de uitputting van een wereldwijde pandemie lijken tot deze ontwikkeling te hebben bijgedragen. Maar een consequenter denken over de politiek van het dagelijks leven en de intermenselijke sfeer is al veel langer aan de gang, vooral door feministische en antiracistische denkers. Als onderdeel van hun voorstel voor een collectieve bevrijding en rechtvaardigheid hebben zij betoogd dat men liefde en zorg voor het zelf even plichtmatig moet cultiveren als een politieke praktijk. Want overal ter wereld zijn gemeenschappen die tot een minderheid behoren, op basis van ras, politieke machteloosheid en door oorlog verscheurde gemeenschappen, het slachtoffer van structurele discriminatie, uitbuiting en totale onteigening. De individuele ervaring van deze opzet is vaak het verlies van een positief zelfbeeld, van het geloof in een zinvol bestaan, van de noodzaak en reikwijdte van het realiseren van iemands bloeiende mogelijkheden, en als gevolg daarvan van liefde. Choreografe Alida Dors speelt in op deze realiteit voor het nieuwste stuk in haar Dance Chronicles serie.

Van de ene Gloria W. aan de andere Gloria W.
De Amerikaanse zwarte feministische auteur bell hooks (geboren Gloria Jean Watkins) is een van de meest prominente denkers die deze verbanden verwoorden. In Salvation: Black People and Love (2001) vestigt bell hooks de aandacht op het opvallende feit dat zelfs in de klauwen van armoede en staatsgeweld, die families en gemeenschappen met liefdevolle banden er toch in geslaagd zijn hun leden het vermogen in te prenten om vriendschap te sluiten met zichzelf en de wereld. Dit bewijst de noodzaak van een liefdesethiek: Dat liefde onvoorwaardelijk deel moet uitmaken van ons leven, en een keuze is tegen de onrechtvaardige en berekenende logica van het late kapitalisme. Dit radicalisme is wat stemmen als bell hooks onderscheidt van de recente slogans van zelfliefde. Het onderscheid is belangrijk omdat "zelfliefde", onder de noemer en verpakt voor een overwegend vrouwelijk publiek, ook een marketinginstrument is voor verschillende industrieën die door socialemediabedrijven worden gehypet.

In het eerste boek van haar Love Trilogy, All About Love: New Visions (2000), stelt bell hooks aan de orde dat liefde wordt gezien als vrouwenarbeid, terwijl mannen er historisch gezien van zijn vrijgesteld. Natuurlijk is bell hooks zich bewust van haar generalisatie, en is haar kritiek gericht op de mainstream visie op het binaire geslacht en heteroseksuele relaties. bell hooks' argument slaat onmiddellijk aan en voelt zo waar, ook al zijn er best uitzonderingen te vinden (en gelukkig maar). Maar het is ook mogelijk om met deze tweedeling te werken, als men vrouwelijkheid eerder beschouwt als een groep kwaliteiten dan als een stabiele sociale identiteit.

De Afro-Surinaamse Nederlandse antropologe en emeritus hoogleraar Gloria Wekker presenteert in haar The Politics of Passion: Women's Sexual Culture in the Afro-Surinamese Diaspora (2006). Als een manier om anders over vrouwelijkheid te denken, opent Wekker een venster op de Afro-Surinaamse Winti-religie. Winti is rijk aan bovennatuurlijke vrouwelijke geesten en vrouwelijke beoefenaars. Maar omdat het de menselijke ziel voorstelt in verbinding met voorouderlijke en goddelijke krachten, staat het Winti-systeem ook mannen toe hun vrouwelijke zelf te omarmen en uit te voeren. De gevallen van genderoverschrijding in rituelen en het dagelijks leven worden niet gemeden, maar in plaats daarvan gezien als meer verbonden met Aisa, de lieve en voedende Moedergodin van de aarde. Op die manier suggereren de Winti principes en praktijken een meer genereuze en niet-essentialistische manier om de associatie tussen vrouwelijkheid en liefde te begrijpen.

Waarom toestemming?
De Afro-Surinaamse visie op gender en de swit' watra (zoet water) van de Winti-zuiveringsrituelen zijn niet de enige elementen waarvoor Alida Dors zich met Primisi tot haar wortels wendt. De titel "Primisi" betekent toestemming in het Sranan Tongo (ook getranslitereerd als "permisi;" de creoolse taal die als lingua franca van Suriname dient en door meer dan een half miljoen mensen daar en in Nederland wordt gesproken). Talen slaan de spirituele evolutie van gemeenschappen op. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Dors haar toevlucht neemt tot haar moedertaal, en tot de herinneringen aan binding en ontheemding die daarin eeuwenlang zijn vastgelegd, om te onderzoeken wat het betekent om toestemming te geven om liefde te aanvaarden en uit te breiden. Na de vurige realisaties van de wereldwijde #BlackLivesMatter-beweging - die Dors onderzocht in haar vorige stuk R.I.O.T.- rezen er nieuwe vragen over hoe men zich emotioneel kan voeden voor het helen en hervormen van een egalitair collectief.

Als iets toestemming vereist, dan betekent dit dat het niet gemakkelijk gegeven, gemakkelijk toegankelijk, gewoon of "natuurlijk" is. Wat zou er gebeurd kunnen zijn, hoe zijn we beroofd van ons geboorterecht, hoe kunnen we het terugvorderen? Dors heeft de cast en crew van Primisi uitgenodigd om hun eigen perspectieven in te brengen in dit universele drama. Na de provocaties van bell hooks hebben we gedeeld wanneer en hoe we geleerd hebben wat liefde is. We hebben opgebiecht waar onze daden van medeleven als vanzelfsprekend werden beschouwd, ook al konden we er niet altijd op rekenen hetzelfde te ontvangen. We hebben stem gegeven aan onze verlangens naar tederheid die we verzwijgen uit respect voor dringende omstandigheden of achterhaalde conventies. We hebben de rollen en maskers geïdentificeerd die we onszelf aanmeten om de liefdeloze en assimilerende wereld van het levensonderhoud te doorstaan. We hebben deze vormen ongedaan gemaakt om ons te verbinden met de dieren die we zijn, wier behoefte aan liefde vitaal en ononderhandelbaar is. Niet alleen in de choreografie maar ook in de muzikale textuur en gedichten van Primisi hoor je de echo's van deze collectieve onderzoeken, waarbij de woorden van bell hooks worden geremixt met de teksten van Youandi.

De fysieke vertelling van Primisi
De scenografie van Primisi ondersteunt deze hartelijke samenloop. Een installatie van touwen, ontworpen door Ludmila Rodrigues, ondersteunt en transformeert de choreografie. De touwen kunnen symbool staan voor het verbinden van afstanden, dingen bij elkaar houden, containers weven of opstijgen. Maar ze kunnen ook staan voor de grenzen aan beweging, verwarrende labyrinten of zelfs opsluitingstralies. Deze rijke en bijna tegenstrijdige betekenissen in de vormentaal lopen parallel met de ambivalentie van de mens tegenover de liefde.

Dors verkent deze ambivalentie door middel van twee concentrische verhaallijnen binnen Primisi, en gebruikt het opvallende vocabulaire van Hip Hop, Krump en Vogue om ze uit te beelden. Een daarvan gaat over de uitersten van de liefde die de twee gezichten van dezelfde munt zouden kunnen zijn. Aan de ene kant zien we het beschermende en disciplinaire gezicht van onze families, ouderen, leraren; aan de andere kant de zinnelijke en toegeeflijke dimensies van verlangen die grenzen aan narcisme. De onafgemaakte strijd van deze valse tweedeling is vaak de reden waarom we terugdeinzen voor het bespreken en genieten van de liefde in haar totaliteit. De tweede lijn loopt door de hele voorstelling en omhult de eerste. We zijn getuige van de turbulentie van de menselijke geest, gevangen in een onmogelijke taak om zijn eenzaamheid en verlangen naar verbinding te bedwingen.

In beide choreografische verhalen loopt de weg naar liefde en vrijheid via een geritualiseerde erkenning van iemands psychische schaduwen en fysieke sterfelijkheid. Geritualiseerd, omdat een cerebrale beslissing niet zo'n diepgaande en angstaanjagende transformatie teweegbrengt. Daar is een goddelijke viering voor nodig. Of in de woorden van de Zuid-Koreaanse filosoof Byung Chul-Han in The Disappearance of Rituals (2020): een betekenisvolle daad van erkenning tussen vrienden is al een symboolvormend ritueel, en de rituelen zijn het zielenhuis van elke ware gemeenschap met anderen. Met Primisi grijpt Alida Dors naar een ceremoniële magie om het overheersende narcisme tegen te gaan dat oprechte liefde in de weg staat.

English

Primisi endeavors to stage a surprisingly difficult topic: The permission to give and receive love. In art and popular culture, love is often evoked in relation to someone else or something external. We also talk about love more through its lack or impossibility than its joyful presence. Lately, we have been having more conversations around self-love. The isolation and exhaustion of a global pandemic seem to have contributed to this development. But a more consistent thinking on the politics of everyday life and interpersonal realm have been underway for much longer, especially by feminist and antiracist thinkers. As part of their proposal for a collective liberation and justice, they have argued that one needs to cultivate love and care toward the self as dutifully as a political practice. For, all over the world, minoritized, racialized, politically disempowered and war-torn communities undergo structural discrimination, exploitation, and utter dispossession. The individual experience of this set-up is often the loss of positive self-image, of the belief in one’s meaningful existence, of the need and scope of realizing one’s flourishing possibilities, and as a result, of love. The choreographer Alida Dors tunes into this reality for the latest piece of her Dance Chronicles series.

From one Gloria W. to another Gloria W.
American Black feminist author bell hooks (nee Gloria Jean Watkins) is one of the most prominent thinkers who articulate these connections. In Salvation: Black People and Love (2001), bell hooks draws attention to the striking fact that even in the clutches of poverty and state violence, those families and communities with loving ties have still managed to imprint its members with the capacity to befriend the self and the world. This proves the necessity of a love ethic: That love should be part of our life without conditions, and it is a choice against the unjust and calculative logic of late capitalism. This radicalism is what separates the voices like bell hooks from the recent slogans of self-love. The distinction is key because “self-love,” captioned and packaged for a predominantly female audience, is also a marketing tool for several industries hyped up by social media companies. 

In the first book of her Love Trilogy, All About Love: New Visions (2000), bell hooks tackles that love is seen as women’s labor, while men have been historically exonerated from the effort. Of course, bell hooks is aware of her generalization, and her critique is pointed to the mainstream view of binary gender and heterosexual relationships. bell hooks’ argument strikes immediately and feels so true, even though it is quite possible to find exceptions (and thankfully so). But it is also possible to work with this division, if one considers femininity as a group of qualities rather than a stable social identity. 

The Afro-Surinamese Dutch anthropologist and emeritus professor Gloria Wekker presents a strong case on the labors of love among women, outside or at the edge of gender asymmetry in her The Politics of Passion: Women's Sexual Culture in the Afro-Surinamese Diaspora (2006). As a way to think femininity differently, Wekker opens a window into the Afro-Surinamese Winti religion. Winti is abundant with supernatural feminine spirits as well as female practitioners. But because it imagines the human soul in connection with ancestral and divine powers, the Winti system also allows men to embrace and perform feminine selves. The instances of gender-crossing in rituals and everyday life are not shunned but instead viewed as being more connected to Aisa, the sweet and nurturing Mother Goddess of the earth. In that way, the Winti principles and practices suggest a more generous and non-essentialist way to understand the association between femininity and love.

Why permission?
The Afro-Surinamese view of gender, and the swit’ watra (sweet water) of the Winti rituals of purification are not the only elements for which Alida Dors turns to her roots with Primisi. The title “Primisi” means permission in Sranan Tongo (also transliterated as “permisi;” the creole language that serves as the lingua franca of Suriname and is spoken by over a half million people there as well as in the Netherlands). Languages store the spiritual evolution of communities. So, it is not surprising that Dors takes recourse in her mother tongue, and in the memories of bonding and displacement it recorded for centuries, for exploring what it means to give permission to accept and extend love. After the fiery realizations of the global #BlackLivesMatter movement—which Dors explored in her previous piece R.I.O.T.—new questions emerged as to how to feed oneself emotionally for healing and reforming an egalitarian collective.

If something requires permission, then it means that it is not readily given, easily accessible, habitual or “natural.” What might have gone down, how are we robbed of our birthright, how to reclaim it? Dors have invited the cast and crew of Primisi to bring their own perspectives into this universal drama. Following bell hooks’ provocations, we have shared when and how we learned what love is. We have confessed where our acts of compassion felt taken for granted even though we couldn’t always rely on receiving the same. We have given voice to our yearnings for tenderness that we silence out of respect to urgent conditions or obsolete conventions. We have identified the roles and masks we mold ourselves into in order to endure the affectionless and assimilating realms of making a living. We have undone these shapes so as to connect with the animals that we are, whose need for love is vital and nonnegotiable. Not only in the choreography but also in the musical texture and poems of Primisi, you will hear the echoes of these collective investigations, remixing bell hooks’ words with Youandi’s lyrics.

The physical storytelling of Primisi
The scenography of Primisi supports this cordial confluence. An installation of ropes, designed by Ludmila Rodrigues, both grounds and transforms the choreography. The ropes can symbolize connecting distances, holding things together, weaving containers, or ascending. But they can also stand in for the limits to movement, confusing labyrinths, or even confinement bars. This rich and almost contradictory meanings in the design language parallels the humankind’s ambivalence toward love.

Dors explores this ambivalence through two concentric storylines within Primisi, and uses the striking vocabularies of Hip Hop, Krump, and Vogue to spell them out. One of these deals with the extremes of love that might be the two faces of the same coin. On the one side we see the protective and disciplinarian face of our families, elders, teachers; on the other side the sensuous and indulgent dimensions of desire that border on narcissism. The unfinished battle of this false dichotomy is often the reason why we recede from discussing and enjoying love in its totality. The second line runs throughout the performance and envelops the first. We witness the turbulence of human mind, caught in an impossible task to contain its loneliness and yearning for connection. 

In both choreographic stories, the path to love and freedom passes through a ritualized recognition of one’s psychic shadows and physical mortality. Ritualized, because a cerebral decision does not bring in such profound and terrifying transformation. That takes a divine celebration. Or in South Korean philosopher Byung Chul-Han’s words in The Disappearance of Rituals (2020), a meaningful act of recognition between friends is already a symbol-making ritual, and the rituals are the soulful home of any true communion with others. With Primisi, Alida Dors reaches for a ceremonial magic to counteract the prevalent narcissism that stands in the way of genuine love.